Proef 34 Blauw en oranje. |
oktober 2012 |
Benodigde chemicaliën en spullen: |
![]() Drie fasen in de proef. | |
Ged. water (H2O): | 110 mL | |
Koper(II)sulfaat (CuSO4·5H2O): | 0,1 gram | |
Kaliumnatriumtartraat (KNaC4H4O6·4H2O): | 2,7 gram | |
Waterstofperoxide 30% (H2O2): | 5 mL | |
Natriumcarbonaat (Na2CO3·nH2O): | 1 gram | |
Bekerglas 100 mL: | 1 | |
Bekerglas 250 mL: | 1 | |
Roerstaaf of roerder/verwarmingsplaat (indien beschikbaar) | ||
Voorbereiding: |
![]() Oranje. |
Verklaring: Deze proef lijkt sterk op proef 15. Het tartraat reduceert het blauwe Cu2+ tot het rode Cu+. Vervolgens wordt het Cu+ door waterstofperoxide teruggeoxideerd. Een deel van het tartraat valt daarbij uiteen in koolzuurgas en mierenzuur. Met soda wordt het aldus ontstane al te zure milieu wat geneutraliseerd waardoor ook weer het koper actief kan worden. Uiteindelijk oxideert het peroxide al het tartraat. Op het eind kun je ook zwart koper(II)oxide in de beker waarnemen. De temperatuur van de oplossing moet enigszins boven kamertemperatuur zijn, maar niet te hoog. Bij te lage temperatuur verloopt de oranjekleuring te traag of helemaal niet, en bij te hoge temperatuur gaat alles te snel: dan blijft het mengsel blauw. Na afloop van de proef: De restanten gaan als anorganisch afval met zware metalen naar de milieustraat. |
Nadere beschouwingen van de M.S.
|