Proef 51 Verbranding van ammoniak. |
april 2013 |
Benodigde chemicaliën en spullen: |
![]() De platina spiraal aan een koperdraad. | |
Platina (Pt) draad: | ||
Ammonia (NH3 (aq) 25%): | ca. 10 mL | |
Erlenmeyer 50 of 100 mL: | 1 | |
Warmhoudplaatje, tang, koperdraad of glasbuisje. | ||
Voorbereiding: |
![]() De gloeiende spiraal. |
Verklaring: Platina is een katalysator voor de volgende verbrandingsreactie: 4 NH3 + 5 O2 →
4 NO + 6 H2O
Het stikstofmonoxide reageert met zuurstof tot stikstofdioxide. Dit oranjebruine gas krijg je echter niet te
zien want de nitreuze dampen vormen met zuurstof en water salpeterzuur dat met het basische ammonia reageert.
Al deze reacties samen hebben uiteindelijk als nettoresultaat:
2 NH3 + 2 O2 →
NH4NO3 + H2O
De warmte die dit oplevert, laat de spiraal gloeien.In de natuur vindt deze reactie ook, zij het langzamer, plaats. Bacteriën katalyseren daar de reactie. Vervolgens valt het ammoniumnitraat in een evenwichtsreactie uiteen in ammoniak en salpeterzuur, waarna het ammoniak weer geoxideerd wordt. Het resultaat is dus de volledige verbranding van ammoniak tot salpeterzuur. Dat is de reden dat het basische ammoniak (uit drijfmest) uiteindelijk zorgt voor verzuring van de grond. De nettoreactie in de natuur: NH3 + 2 O2 →
HNO3 + H2O
|
Nadere beschouwingen van de M.S.NaamgevingDe naamgeving van zouten is heel anders dan die van overeenkomstige andere verbindingen (moleculaire stoffen). Zo heet NO (mono)stikstofmono-oxide en NO2 (mono)stikstofdioxide en N2O3 heet distikstoftrioxide. FeO (een zout) heet daarentegen ijzer(II)oxide. PbO2 (ook een zout) heet lood(IV)oxide en Fe2O3 heet ijzer(III)oxide. In zouten zitten ionen. Oxide-ionen hebben een lading 2-. Dus in FeO is het ijzerion 2+. De ladingen van ionen moeten opgeteld 0 (nul) zijn: een zout bevat weliswaar geladen deeltjes, maar de totale lading is nul. De lading van de positieve metaalionen wordt met een Romeins cijfer aangegeven, zeker als er van dat metaal verschillende ionen, met verschillende ladingen bestaan. Bij ijzer is dat het geval: er bestaan ijzer(II)- en ijzer(III)ionen. |