Proef 56 Variërend bruisen. |
april 2013 |
Benodigde chemicaliën en spullen: |
![]() De spullen. | |
Ged. water (H2O): | 47,5 mL | |
Ammoniumchloride (NH4Cl): | 5,35 gram | |
Natriumnitriet (NaNO2): | 6,9 gram | |
Zoutzuur (2 M HCl): | 2,5 mL | |
Erlenmeyers 50 à 100 mL met stop: | 3 | |
Reageerbuizen: | 2 | |
Voorbereiding: |
![]() De bruisende reageerbuis. |
Verklaring: De reactie betreft de (gedeeltelijke) ontleding van opgelost ammoniumnitriet, volgens prof. B. Shakhashiri als volgt: NH4+ (aq) + NO2¯ (aq)
→ N2 (aq) + 2 H2O (l)
Het oscilleren van het bruisen bij deze reactie berust op een natuurkundig proces, bestaande uit evenwichten tussen
oplossingen, condensatiekernen, kleine en grote belletjes en gasvormig stikstof:
|
Nadere beschouwingen van de M.S.
Let wel, in de reactievergelijking van Shakhashiri wordt in eerste instantie in water opgelost stikstof gevormd,
d.w.z. N2(aq), en dus niet
N2(g).
Het ontwijken van stikstof als gas uit de oplossing tot gas gaat niet zomaar. Zelfs kan de oplossing oververzadigd raken zonder dat er wat gebeurt. Het ontwijken (evaporeren) vindt in de beschreven stappen plaats:
De drie eerste stappen zijn evenwichten: de stikstofmoleculen gaan (bijna) even snel weer de
oplossing in als dat ze eruit kwamen. Dus [N2(aq)]
is (bijna) constant. Hier betekent [N2(aq)]: de concentratie van opgelost N2 in water.
Maar bij de laatste stap (die ook nog eens massaal door alle grote bellen tegelijk genomen wordt, zodra ze met z'n
allen, een bepaalde tijd na het begin van de proef, groot genoeg zijn om te ontsnappen,) gaat
er geen N2 terug de oplossing in: de N2(aq) neemt duidelijk af en deze moet door de
reactie even "bijgetankt" worden om de volgende cyclus op gang te brengen.
Let op: |