Proef 64 Chroomperoxide. |
mei 2013
|
Benodigde chemicaliën en spullen: |
De vloeistoffen in afzonderlijke fasen. | |
Ammoniumdichromaat ((NH4)2Cr2O7): | 0,1 gram | |
Ged. water (H2O): | 15 mL | |
Zwavelzuur (1 M H2SO4): | 1 mL | |
Di-ethylether (C2H5-O-C2H5): | 6 mL | |
Waterstofperoxide 30% (H2O2): | 1 mL | |
Natriummetabisulfiet (Na2S2O5): | 0,5 gram | |
Reageerbuizen: | 2 | |
Druppelpipet, pipet met pipetteerballon. | ||
Voorbereiding: |
![]() Chroomperoxide in ether na 1 dag: links verdwenen, rechts niet. |
Verklaring:
De vloeistoffen ether en water mengen niet. Anders gezegd: ze lossen niet goed in elkaar op.
Alleen in water, niet in ether, is het dichromaat oplosbaar en daarom
is de onderste vloeistof aanvankelijk oranje en de bovenste kleurloos.
Zoals je ook in proef 57 hebt gezien, kunnen de
chroom(VI)ionen met oxide- en peroxide-ionen een neutraal complex vormen waarbij de oxide- en
de peroxide-ionen liganden zijn:
Cr2O72- + 4 H2O2 + 2 H+
→ 2 CrO(O2)2 + 5 H2O
Het chroomperoxide is oplosbaar in water zowel als in ether en het kleurt beide blauw. Echter, zoals ook al in
proef 57 gebleken is, is het in waterige oplossing niet stabiel en
valt het uiteen. Door de overmaat aan dichromaat kan extra waterstofperoxide nieuw chroomperoxide maken.
Maar uiteindelijk blijft er groen chroom3+ over.
|